
Water- en vuurwinkeltje.
De waterstoker moest hard werken, want in de nachtelijke uren moest heet water gekookt worden, zodat de nijverige huisvrouw op maandag haar wasje kon doen. De waterstokerij. In de waterstokerij werkte de waterstoker, die ook wel water- en vuurverkoper werd genoemd. Het waren vaak familiebedrijfjes, maar toch waren het vaak getrouwde vrouwen of weduwen die dit beroep uitoefenden. De waterstokerijen stonden vooral in volksbuurten, waar de omliggende huishoudens niet de mogelijkheid hadden om zelf voldoende heet water te koken. Hoe kwam je toch aan heet water? Precies, dat ging je halen bij ‘de waterstoker’.
Het was geen vetpot . Vaak had de waterstoker er nog een baantje bij of werd het winkeltje tevens ingericht als kruidenierszaak. Artikelen zoals (groene) zeep, stroop, toffees en snoep lagen op de toonbank. Ook konden er gloeiende kooltjes gekocht worden. Maar ook petroleum of kolen en aanmaakhoutjes voor de kachel. Wat deed de waterstoker? Midden in de nacht stond de waterstoker al in de waterstokerij om de enorme waterketels te verwarmen. Zeker op maandag en dinsdag (de wasdagen) was er een enorme vraag naar heet water. Huisvrouwen kochten voor twee cent per emmer heet water voor de was. Soms waren er hele wedstrijden in de straat, wie als eerste de ‘schone’ was buiten aan de lijn had hangen. De waterstoker bracht het hete water ook aan huis, dan werd het natuurlijk wel een paar centen duurder. Was het een gevaarlijk beroep? Waar mensen werken vallen spaanders, dus ook bij de waterstokers. In de kranten stond nogal eens een artikel dat er een brand in een waterstokerij was uitgebroken. Vaak bleek de oorzaak een nonchalant weggeworpen lucifer te zijn…..en petroleum in de winkel, dat was niet zo’n goed combinatie. Waterstoker werd steeds creatiever Behalve het hete water voor de was en die voor de wekelijkse wasbeurt ‘in de teil’ kwam het ook steeds vaker voor dat de waterstoker ’s morgens vroeg langs de huizen ging. Voor de deuren stonden lege stoven met daarop een theepot met wat theebladeren. De waterstoker legde een heet kooltje in de stoof en vulde de theepot met heet water. De bewoners hadden zo bij het ontbijt een heerlijk kopje thee, waar ze per week vijf cent voor het water en vijf cent voor het vuur voor betaalden. Kijk…dat is nog eens klantenbinding.
Bron: klik even op de advertentie.